zondag, november 26, 2006

STUDIEDAG VAN 21 APRIL TE BRUSSEL

NABESCHOUWINGEN DOOR ENKELE MILITANTEN.
VOOR EEN BETERE BESCHERMING VAN DE SYNDICALE AFGEVAARDIGDEN, DE LEDEN ONDERNEMINGSRAAD EN CPBW.

Na de studiedag voor een betere bescherming tegen ontslag van syndicale afgevaardigden van 21 april jongstleden, ingericht door het ACV-verbond Brussel, spraken we met vijf aanwezige militanten, afgevaardigden: Leen, Rosa, Ludo, Roger en Pierre. We vroegen hen naar hun reacties na de studiedag en vooral naar hun mening over de inhoud ervan.

De beoordeling door deze vijf militanten was nagenoeg éénsluidend:



  1. Een studiedag voor vrijgestelden en delegees als deze van 21 april is een fantastisch leerrijk en stimulerend initiatief. Dit is het
    des te meer wanneer het gaat om een onderwerp zoals de bescherming
    tegen ontslag. Het verder blijvend functioneren van de
    vakbond staat hiermee immers op het spel.
  2. Een gelijke bescherming van afgevaardigden in de syndicale delegatie, ondernemingsraad en comité voor preventie is absoluut noodzakelijk. De syndicale afgevaardigden vervullen een strijdende
    en beschermende rol naar de werknemers toe. Zij verzamelen
    de eisen, verdedigen de werknemers individueel en collectief ten
    overstaan van de directie, onderhandelen en leiden eventuele
    acties. Zij steken het meest hun nek uit en nemen als dusdanig
    de grootste risico’s. Zij verdienen dan ook minstens een gelijke
    bescherming als de andere afgevaardigden tegen ontslag.
  3. Een verplichte en afdwingbare reïntegratie in het bedrijf na
    een gunstige uitspraak van de rechtbank is onontbeerlijk. Recht is
    recht en moet ook door de patroons geëerbiedigd worden. De
    rechtbank moet in de mogelijkheid zijn de werkgevers te verplichten.
    Als zij dat weten zullen zij immers minder gemakkelijk
    tot ontslag overgaan. Nu zijn de werkgevers zich er al te goed van
    bewust dat ze toch van de delegee vanaf kunnen komen ook als
    deze laatste recht in zijn schoenen staat. Natuurlijk moet de betrokken
    afgevaardigde – na al wat er eventueel al gebeurd is met
    hem of haar in de onderneming- zelf bereid zijn gereïntegreerd te
    worden en opnieuw te functioneren in het bedrijf.
  4. Dwangsommen zijn duidelijk een aangewezen middel om
    onredelijke patroons te verplichten de afgevaardigde weer binnen
    te nemen.
  5. In Frankrijk, Nederland en Italië bestaat er een betere juridische
    regeling: een onrechtmatige afdanking is daar “nietig”. Zo
    kunnen de werkgevers zich niet zomaar ontdoen van een werknemersafgevaardigde.
    Waarom kan dit bij ons niet?
    Het is zonneklaar dat syndicale afgevaardigden vaak het slachtoffer
    zijn van discriminatie. De wet op de anti-discriminatie kan een
    middel zijn om delegees te verdedigen en biedt misschien een
    oplossing.
  6. Het probleem van de bescherming van de syndicale afgevaardigden
    is een nationaal probleem. Dat kan niet afdoende worden
    opgelost per sector. Een aanpassing van de wet is noodzakelijk.
    Het bewustmaken van de syndicale achterban is voor elke delegee
    en voor gans de vakbond een essentiële taak, een strijdbare
    achterban is immers van levensbelang voor een goede syndicale
    werking. Maar dit sluit de noodzaak van een juridisch sluitende
    bescherming niet uit. Beide zijn essentieel.
  7. Toch mogen we niet vergeten dat gans deze mobilisatie rond
    dit hete hangijzer nu opnieuw begonnen is rond de schandalige
    afdanking van Maria Vindevoghel. De centrale eis moet in eerste
    instantie blijven dat Maria terug moet in dienst genomen worden.
    Maria heeft enkel haar taak als lid van CPBW en syndicale
    afgevaardigde vervuld, zij moet in de eerste plaats in staat gesteld
    worden dit werk weer op te nemen. Daar moet alles voor gedaan
    worden.

Met dank aan en met waardering voor Leen, Rosa, Ludo, Roger
en Pierre die elk stuk voor stuk geëngageerde militanten zijn en
met zorg en overtuiging op onze vragen geantwoord hebben.


Paul Vanhooren

Geen opmerkingen: