vrijdag, juni 27, 2008

Gedichten

Omdat gedichten vaak meer zeggen dan doorwrochte analyses, sluiten we af met twee gedichten. Eentje uit ‘de oude doos’: Staatsmanschap van Stefaan Van Den Bremt ( uit ‘Andere Gedichten’, Masereelfonds,1980) en een recenter gedicht met de nog altijd toepasselijke titel: Que faire? van Charles Ducal (uit ‘In inkt gewassen: gedichten), Atlas, 2006.

Staatsmanschap

Politiek is een kwestie van
vertrouwen, is de boodschap
vlak voor de verkiezingen.

Nadien wordt het een kwestie
van misbruik en vertrouwen.

Slechts wie dat aan het volk
verkopen kan, heeft verstand
van politiek.

Politiek is de kunst van het
mogelijke.

Met onze vertrouwensman zal ook
dat veranderen. Met hem

worden de cirkels vierkanten,
de aandeelhouders kleine spaarders,
de werklozen uitbuiters.

De krisis heet normale toestand.
En al de rest is avontuur.

Regeren vereist moed, aldus
onze vertrouwensman.

Met hem zal alles anders
blijven. Hij kan ons

niets beloven, maar
vraagt offers.

Stefaan Van Den Bremt




Que faire?


Op een middag verscheen hij in de stad,
het gezicht bleek, de jas versleten,
als teruggekeerd uit het graf.

Wij stonden opzij, wat verlegen,
bang dat hij opnieuw zou gaan preken.
Wij hadden een baan en weinig tijd,

maar waren zijn leerlingen geweest,
lang geleden. Dus bang voor verraad,
sloegen wij hem op de schouder

en konden nog altijd de bijbel
citeren en spraken nog altijd de taal
van de opstand, het goot ideaal.

(alsof hij nooit dood was gegaan.)

En tikten met spijtige vingers
op onze horloges, opgelucht
dat hij zweeg, ons nauwelijks herkende.

’s Avonds in de kroeg, de hele bende.
Peter botste hem na (goddelijk):
voorwaar, voorwaar…

Het werd laat,
de zon kwam al op.
Een van ons imiteerde een haan.

Charles Ducal

Geen opmerkingen: